De beste versie van jezelf
Je hoort het weleens bij collega-coaches. ‘Ik help je de beste versie van jezelf te worden.’
Alle respect: ze hebben het goed met je voor. In zeker opzicht is dat echt wat coaching doet: jou ‘beter’ maken – wat dat verder ook moge betekenen.
Maar tegelijk is het een soort van belediging.
Wat ben je dan nu? De slechtste versie van jezelf? Een matige versie? Of net-niet-beste versie? Op welke schaal meten we dit?
We leven in een wereld die ons van wieg tot graf aanport om te presteren. Goeie punten halen, knap lief strikken, prestigieuze job binnenrijven, kast van een huis bouwen, groteske bedrijfswagen voor de deur parkeren.
Je labeurt je een bult – voortdurend je eyes on the prize, rennen, reppen, stuiven. Tot… iets in je breekt, je niet meer kunt of je simpelweg afvraagt, in de woorden van David Byrne: ‘Well, how did I get here?’
Kom je bij een coach terecht en die stelt je meteen gerust: geen nood, ik ga je helpen de beste versie van jezelf te worden!
‘Oef,’ zuchten we. Klinkt goed. Vreemd vertrouwd ook.
Want wat vertelt het jou? Dat je klaarblijkelijk iets bent dat optimalisatie of minstens afstelling behoeft. Als was je een besturingssysteem dat een boel updates nodig heeft om weer goed – écht goed – te werken. Het systeem draaide lange tijd op volle toeren en geraakte aldus oververhit. No worries, echter: nu doen we een grote herziening. Zullen we je perfect opknappen – een beetje zoals in die Extreme Makeover-programma’s – en mannekes, ga jij er weer tegen kunnen.
Maar al dat opknappen en herzien en updaten: daar wàs je sowieso als een bezetene mee bezig. Het beste, dat was iets waar je al constant naar streefde. En het bleef altijd net buiten bereik, verdomd. Dus moest je je maar tevreden stellen met ‘acceptabel’ of ‘oef, ik kom er weer mee weg’ of ‘net goed genoeg’.
Maar dat lukte je niet. Want je wilde toch het beste… En zo pufte je verder. Tot je een ons woog. Tot je door de bomen het bos niet meer zag. En tot je dus hier bij die aardige, goedbedoelende coach zat.
Dààrom klinkt het bekend. En aanlokkelijk. Want voor een zieke kan de ziekte op den duur zo vertrouwd aanvoelen dat hij, hoewel hij toch óók oprecht wil genezen, in zekere zin zijn ziekte koestert. Hoe los je die paradox vernuftig op? Wel, met een medicijn dat, gek genoeg, méér van de ziekte bepleit.
Terwijl precies dat onophoudelijke streven naar ‘het beste’ de bron van miserie is. ‘De beste versie van jezelf’… ligt goed in de oren omdat het klinkt als meer van dezelfde shit die je al kent. Klinkt als ‘moeten’. En dat heb je graag, want dat ben je gewoon: van alles moeten.
En niet te vergeten: het is ook het individualiseren van wat minstens in even grote mate een maatschappelijke problematiek behelst… Namelijk van prestatiedruk, socio-economische verhoudingen, politiek en dies meer. Oftewel: de manier waarop we leven, of dat denken te moeten, onder impuls van allerlei ideologieën – maar dat is een verhaal op zich.
Neem die pil niet aan.
Hier is het ding: jij moet helemaal niets. Jij bent al genoeg.
Het probleem is niet dat je nog niet de beste versie van jezelf bent. Het probleem is dat je vergeten bent dàt je goed genoeg bent. Of dat je dat nooit voldoende geweten hebt. Waardoor je allerlei compenserend gedrag bent gaan stellen – mogelijk al je hele leven lang.
Zal ik het anders stellen? Je bent al de beste versie van jezelf. Altijd al geweest.
Laat dat even doordringen.
Je bent de beste versie van jezelf.
Alleen is het niet wat we er ons meestal bij voorstellen: het ‘beste’ hier omvat een continue stroom aan gepruts en gestamel en gestrompel.
Als we al een besturingssysteem zijn, dan eerder MS Windows: met elke update blijven we in de grond even crappy werken. Er is geen einddoel, waar we finaal zullen kunnen zeggen: nu zijn we er. Nu kunnen we ertegen. Nee, het blijft gedonder. Het blijft gezoek.
‘Vooruitgang’ is niet uitgesloten, nochtans. Meer zelfs: die is er. Je doét continu updates. Elke dag leer je bij – soms wat meer, soms wat minder. Maar het zijn updates, geen upgrades. Geen magisch Soundmixshow-moment waar je aan de andere kant van de deur compleet uitgedost en als een nieuw mens het podium opstapt.
Nee: elke dag vijlen en poetsen om je act wat meer bij te stellen, vorm te geven. Pietepeuterige aanpassingen. En gaandeweg lukken hier en daar sommige dingen je beter. Leren. Daar gaat het om. Op kleine gebiedjes, stap voor stap, stuk voor stuk. Elke dag een beetje. En vooral wat plezier daarin proberen te vinden ondertussen – niet alleen of de ganse tijd willen excelleren.
Klinkt veel minder afstotend en vermoeiend dan ‘de beste versie van jezelf’. Maar ook veel minder hip, helaas. En stukken saaier. Want niet zo resonerend met die blitse prestatieturbotaal.
Maar ik voorspel je: doe nu gewoon maar rustig verder en… een adequatere versie van jezelf ligt in het verschiet. Wie weet zelfs een behoorlijk degelijke. Mogelijk een suboptimale. Op sommige dagen een beroerde. Af en toe een abominabele. Dan weer een passabele.
En dat is telkens genoeg.
foto: Mike van den Bos | Unsplash